In memoriam Dr. James T. Webb
Met pijn in ons hart delen we mee dat op vrijdag 27 juli 2018 Dr. James T. Webb tijdens zijn vakantie met zijn familie in Mexico is overleden. Hij is 78 jaar geworden.
In het herfstnummer 2015 van gifted@248 staat een mooi interview van Floor Raeijmaekers met Dr. Webb.
Lees hieronder het interview
Misdiagnoses bij hoogbegaafde kinderen – Een interview met James T. Webb
James T. Webb is een internationaal erkende klinisch psycholoog die zich op bijzondere wijze inzet voor hoogbegaafde kinderen. Hij richt zich hierbij vooral op de sociale en emotionele behoeften van deze doelgroep. Webb heeft meer dan zestig wetenschappelijke publicaties, tien boeken en veel onderzoekspapers over hoogbegaafdheid geschreven. Vandaag praten we via Skype over zijn boek ‘Misdiagnose van hoogbegaafden’.
U heeft veel boeken geschreven over hoogbegaafde kinderen. Waar komt uw interesse in deze kinderen vandaan?
‘Wauw, wil je het lange antwoord of het korte?’
Het lange antwoord graag!
‘Het begon eigenlijke in de jaren ’60, toen ik psychologie studeerde op de universiteit van Alabama. Ik ontmoette toen twee heel jonge afro Amerikaanse meisjes van 5 en 3 jaar. Ik ging mee met een verpleegkundige om te kijken wat deze meisjes zoal deden. Toen we bij hun huis aankwamen, zij de verpleegkundige: “Ik heb gehoord dat deze meisjes kunnen lezen”. Niemand geloofde dat eigenlijk, maar ik was nieuwsgierig en toen we binnen waren, vroeg ik de verpleegkundige om te kijken of het waar was. “Alles wat ik heb, is mijn vaccinatie-checklist”, zei ze. Ze riep de meisjes bij zich en gaf hen de checklist. Het meisje van 5 keek ernaar en zei: “Tu-ber-cu-lo-se, dif-te-rie.” Ik was geïntrigeerd! Dus ik heb de meisjes uitgenodigd op de universiteit om ze te testen. Ze konden inderdaad lezen. Dat hadden ze zichzelf geleerd door vragen te stellen over de kranten die in hun huisje dienden als behang.’
‘Toen is mijn interesse dus gewekt. Maar het begon pas echt in de jaren ’80 toen een jong computergenie zelfmoord pleegde. Ik kende hem niet, maar na zijn dood namen zijn ouders contact met me op en vroegen: “Waar in het land is er een plek waar men focust op de sociaal-emotionele behoeften van hoogbegaafde kinderen?” Ik dacht: “Ik ben een psycholoog die anderen psychologen opleid… dat zou ik toch moeten weten?” Maar het bleek niet te bestaan in de USA. Dus we hebben toen zelf een centrum opgericht: SENG: Supporting the Emotional Needs of the Gifted. We focussen op het gezin, de ouders en de kinderen en richten ons op onderwerpen als intensiteit, gevoeligheid, contact met ontwikkelingsgelijken, opvoeding, onderpresteren, motivatie enzovoorts. Zo is het dus allemaal begonnen en is het eerste boek ontstaan: De begeleiding van hoogbegaafde kinderen.’
‘Later kwam ik erachter dat de genoemde thema’s wereldwijd van belang zijn. De problemen die spelen rondom hoogbegaafde kinderen, kunnen qua grootte verschillen per land, maar ze zijn in de basis vergelijkbaar. Hierbij is één probleem erg groot: misdiagnose. Zo veel hoogbegaafde kinderen worden niet goed gediagnosticeerd. Ze krijgen onrecht labels als ADHD, ODD (Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis) enzovoorts. Hoewel enkele hoogbegaafde kinderen deze stoornissen daadwerkelijk hebben, blijkt dat bij de meesten van hen sprake is van een misdiagnose. Ouders, scholen en professionals blijken te weinig kennis te hebben over hoogbegaafde kinderen. Ze zien bepaald gedrag en proberen dit in te passen in een diagnostisch kader. Veel kinderen krijgen hierdoor bijvoorbeeld onterecht medicatie.’
Dus toen besloot u er een boek over te schrijven.
‘Ja, ik begon er workshops over te geven en mensen zeiden tegen me dat ik een boek moest gaan schrijven. Dus dat deed ik, samen met anderen.’
Kunt u een voorbeeld geven van een kind met een misdiagnose?
‘Jazeker, wie zien er zoveel! Ik herinner me een tienjarige jongen, die in de klas altijd grappen maakte. Hij leidde de anderen kinderen af en lette het grootste deel van de lessen niet op. Hij haalde grappen uit met de leerkracht en zijn klasgenoten waren (dus) dol op hem. De leerkracht niet. Ze zei tegen de ouders dat deze jongen wellicht ADHD had, omdat hij steeds afgeleid was. Maar het bleek ingewikkeld, want bij toetsen haalde hij steeds zeer goede scores. Hoe kon dat als hij nooit iets meekreeg van de lessen? Dus zijn ouders lieten hem onderzoeken door een kinderarts. Deze kinderarts had, zoals de meeste artsen, tien minuten de tijd om tot een conclusie te komen. Hij zei: “Ik weet het niet hoor, hij is in ieder geval erg actief. Hij beweegt voortdurend en stelt heel veel vragen… Het zou best ADHD kunnen zijn, dus laten we kijken wat medica- tie doet.” Dat gebeurde en het leek een klein beetje te helpen. Maar het kind leek ook afgestompt. Omdat de jongen zo slim was, werd hij ook getest binnen het SENG-programma. Hij bleek inderdaad erg intelligent te zijn. Het was heel duidelijk dat deze jongeman zich ongelooflijk verveelde op school. Dus in overleg met de ouders is de medicatie toen gestopt. De leerkracht van de jongen kreeg ondersteuning, zodat ze het juiste aanbod kon verzorgen. Hij kreeg extra opdrachten en mocht met oudere kinderen werken. Zijn problemen verdwenen als sneeuw voor de zon!’
Welke kenmerken van hoogbegaafde kinderen kunnen leiden tot een misdiagnose?
‘Op nummer 1 staat hun intensiteit. Een moeder vatte het heel goed samen. Ze zei: “Het levensmotto van mijn kind is: alles wat je kunt doen, doe ik in het extreme.” En het zijn inderdaad extreme persoonlijkheden. Als ze dinosaurussen leuk vinden, willen ze niets anders meer doen dan dat. Als ze schaken leuk vinden, eten, slapen en drinken ze schaken. Ze leven erg intens en slapen zelfs met meer intensiteit: als ze slapen slapen ze dieper, ze zijn lastiger wakker te krijgen en hun dromen zijn levendiger. Hun intensiteit is één van hun grootste krachten, maar het is ook hun achilleshiel. Het zorgt ervoor dat ze ongeduldig kunnen zijn, dat contacten met anderen niet altijd goed verlopen. Hun intensiteit in combinatie met hun intellectueel niveau leidt ertoe dat ze niet altijd goed begrepen worden.’
‘Het tweede kenmerk heeft hiermee te maken. Het gaat om asynchrone ontwikkeling. Wanneer mensen aan hoogbegaafde kinderen denken, denken ze vaak dat deze kinderen op alle gebieden even begaafd zijn. Maar dat is niet het geval. In tegendeel: hoe slimmer iemand is, hoe groter de verschillen in hun vaardigheden. Je kunt dus een kind hebben dat leest op groep 8 niveau, rekent op groep 6 niveau en schrijft op groep 3 niveau. Dat zijn grote verschillen!’
‘Een derde kenmerk dat je vooral ziet bij hoogbegaafde jongeren en volwassenen is dat ze zich bezig houden met metacognitie. Ze denken over denken. Ze observe- ren de wereld en zoeken naar de ‘regels van het leven’. Maar terwijl ze dit doen, komen ze erachter dat deze regels vaak arbitrair en absurd zijn. Een vierde kenmerk dat hierbij aansluit is dat veel hoogbegaafde kinderen idealisten zijn. Ze weten hoe dingen idealiter zouden kunnen zijn. Ze maken zich grote zorgen om de wereld: het Midden-Oosten, daklozen, vluchtelingen, milieuvervuiling. Ze proberen hier met anderen kinderen van hun leeftijd over te praten, maar zij zijn hier helemaal niet in geïnteresseerd. Deze kinderen voelen zich daardoor alleen, anders en ongeaccepteerd. Ze raken gedesillusioneerd en beginnen een existentiële depressie te ervaren. Het is zoiets als een midlife crisis, maar vreselijk om te zien bij een kind van 12, 10 of 8. Mijn laatste boek gaat hierover: Searching for Meaning.’
Asynchrone ontwikkeling zorgt ervoor dat het soms lastig is om hoogbegaafdheid bij een kind te herkennen. Wat is eigenlijk uw de nitie van hoogbegaafdheid?
‘Je zou kunnen zeggen dat asynchroniteit hoogbegaafdheid denieert. Hoogbegaafde kinderen laten uitzonderlijke capaciteiten zien in één of meer gebieden, maar de verschillen kunnen zo groot zijn dat het kind ervaart dat dingen binnen in hem niet synchroon verlopen. Vanbinnen lijkt het niet helemaal te kloppen, maar ten opzichte van de wereld om hem heen ook niet. De asynchroniteit zit dus zowel van binnen als van buiten. Ik ben niet zo dol op de term hoogbegaafdheid (‘gifted’), omdat het lastig te definiëren is. Mijn definitie van hoogbegaafdheid zou zijn: iemand met een buitengewone competentie of een buitengewoon potentieel op één of meer gebieden. Dat is een brede definitie! Want hoe buitengewoon moet je dan zijn? Hoe donkerblauw moet blauw zijn voordat je het donkerblauw noemt? Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat dit een arbitraire situatie is. Op een gegeven moment moet je gewoon een lijn trekken: erboven noemen we het hoogbegaafdheid, eronder niet. Vaak wordt er over de bovenste 3 tot 5% gesproken. Recentelijk echter, heeft men het steeds vaker over de bovenste 10%. En ik ben het daarmee eens. Het is niet erg precies, maar beter kan ik het niet aangeven.’
Wat is uw mening over het plakken van labels op kinderen?
‘Labels kunnen helpen, maar ze kunnen ook schaden. Het label ‘hoogbegaafd’ is oké, mits het leidt tot meer kansen voor een kind. Toch waarschuw ik ouders en leraren. Ze moeten goed uitleggen wat hoogbegaafdheid wel en niet betekent. Het betekent niet dat je een beter soort mens bent. Het betekent simpelweg dat je anders bent en dat je andere behoeften hebt. Eerlijk gezegd stimuleer ik ouders om andere termen te gebruiken. ‘Hoog potentieel’ (‘high potential’) is waarschijnlijk mijn favoriete term, omdat niet iedereen altijd zijn potentieel volledig benut.’
‘Andere labels zoals ADHD kunnen helpen, mits ze leiden tot een passende behandeling. Dat betekent niet dat ik pleit voor medicatie. Sommige kinderen met ADHD hebben daar baat bij, maar een psychologische aanpak en een goede opvoeding kunnen hen ook goed helpen. Een label is dus oké als het tot iets leidt. Het is geen eindpunt, het is de eerste stap.’
Wat is uw beste advies aan ouders van een hoogbegaafd kind dat waarschijnlijk een misdiagnose heeft gekregen?
‘Mijn beste advies aan ouders is om in contact te komen met andere ouders van hoogbegaafde kinderen. Daarnaast moeten ze zoveel mogelijk kennis opdoen via internet en boeken, maar vooral ook door te praten met andere ouders. Hierbij moet je je wel realiseren dat niemand alle antwoorden heeft voor jouw specifieke kind. Elk kind is uniek en hoogbegaafde kinderen zijn misschien nog meer uniek dan anderen. Je zult zelf moeten ontdekken wat werkt voor jouw kind. In ieder geval is de relatie die je met je kind hebt, de allerbelangrijkste factor op lange termijn. Hoogbegaafde kinderen moeten minstens één relatie hebben waarbinnen ze zich begrepen en ondersteund voelen.’
‘Ouders zijn zó belangrijk! Maar het is ook een lastige en eenzame taak om ouder te zijn van zo’n bijzonder kind. Ouders moeten weten dat ze niet alleen staan en dat er anderen zijn die begrijpen dat het opvoeden van een hoogbegaafd kind heel uitdagend kan zijn. Wat ze ook moeten weten is dat professionals vaak niet geschoold zijn op het gebied van hoogbegaafdheid. Misschien moeten ouders de professionals de juiste kennis wel bijbrengen. Maar omdat psychologen in de regel alleen luisteren naar psychologen, heb ik nog een ander idee: laat ze contact met me opnemen. Ik meen het! Zeg dat ze me bellen en dat ze mijn boek lezen. En vertel ze te kijken naar het SENG Misdiagnosis Initiative op internet (http://sengifted.org/programs/seng-misdiagnosis-initiative).’
Waar gaat uw volgende boek over?
(Lachend) ‘Wauw, ik zou het niet weten. Mijn laatste boek – Searching for Meaning – heb ik maar net overleefd.’
‘Ik wil anderen graag helpen bij het uitbrengen van hun boeken. En ik wil mensen graag stimuleren om boeken te schrijven. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als executieve functies of meervoudig bijzondere kinderen. En ikzelf? Ik denk erover om een boek te schrijven over motivatie. Maar voorlopig blijft het bij denken. Ik moet eerst even op adem komen.’
Dit interview verscheen eerder in het magazine Gifted@248 herfst 2015.